Zoals het hoort bij de appelvrouw: mijn kweeperen zijn eigenlijk
kwee-appels.
Bij het eerste jaar en de eerste vruchten heb ik lang gewacht totdat er
zich bobbels en knollen gingen vormen op de vrucht, maar deze bleven
mooi rond en glad. Ondertussen weet ik dat ik kwee-appels heb. Een mooie
gele vrucht, mijn kleine boompje hangt er ieder jaar boordevol mee!
De gelei, lekker in de yoghurt en -volgens mijn
dorpsgenoten- goed bij maag en darmproblemen, en bij diarree. Dit zou
komen omdat het positief werkt op de inwendige slijmvliezen.
Het is
zelfs zo dat mijn buurvrouw geen kweegelei meer kan zien of ruiken omdat ze dat als
kind altijd kreeg als ze diarree had, ze heeft een negatieve associatie
bij deze lekkernij.
Gelei maak ik met behulp van de sapketel.
Gelei:
Neem
30 kweeperen of appels, wrijf ze schoon met een doek en snij ze in
kwarten en dan in smalle repen.De schillen, pitten en klokhuizen gaan
gewoon mee, die zitten vol met pectine, en geeft de gelei behalve de
gewenste dikte ook de hem toegekende medicinale kracht mee.
Vul het reservoir van de sapketel ermee, en zet de kweeën op het vuur.
Laat zo`n 50 à 60 minuten koken, giet het sap af en meet het.
Doe
het sap in een jampan, voeg er eventueel een zakje vanilesuiker naar
smaak bij en 500 gram van gilze speciaalsuiker per 1,1 liter sap.
Je
kunt ook even een kaneelstokje meekoken. Breng aan de kook, en als het
sap goed borrelt laat je het nog een minuut koken. Vul de potten tot de
rand, sluit ze goed af en laat ondersteboven afkoelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten